VZW of vennootschap: hoe kies je ervoor om een nieuw onderneming te starten?

U wilt aan een nieuw project beginnen door uw eigen onderneming op te richten. Maar welke vorm moet het aannemen? Een VZW of een vennootschap?

De wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht heeft de algemene definitie van een onderneming verruimd (art. I.1, lid 1 van het Wetboek Economisch Recht), waardoor VZW’s nu eveneens onder deze categorie vallen en voortaan commerciële activiteiten kunnen uitoefenen en winst maken.

Bovendien zijn de regels voor vennootschappen en VZW’s grotendeels geharmoniseerd. Hoe kan een keuze in deze context worden gemaakt? Ondanks de vereenvoudigingen in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (“WVV”), blijven er enkele verschillen bestaan.

Winstuitkering: VZW’s mogen nog steeds geen winst of vermogensvoordeel uitkeren. Winsten moeten volledig gebruikt worden voor belangeloze activiteiten en doelen die in lijn zijn met de projecten van de vereniging. Met andere woorden, winst is toegestaan, maar de uitkering ervan niet. Bij een vennootschap wordt daarentegen een deel van de winst uitgekeerd aan de aandeelhouders, nu de persoonlijke verrijking een essentieel kenmerk van de vennootschap is.

Oprichting: De openbaarmakingsformaliteiten (art. 2:7 en 2:9 WVV) (opstellen van statuten/oprichtingsakte, neerlegging bij de griffie van de ondernemingsrechtbank van de zetel, registratie bij de Kruispuntbank van ondernemingen, publicatie in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad) zijn vergelijkbaar voor VZW’s en vennootschappen. Voor bepaalde vennootschappen legt het WVV echter een minimumkapitaal op.

Aansprakelijkheid: In beide gevallen is de aansprakelijkheid van de vennoten/oprichters beperkt en kunnen schuldeisers. Geen beslag leggen op het privévermogen van de ondernemer. Bij de vennootschap kan de aansprakelijkheid evenwel worden opgeworpen in geval van faillissement binnen drie (3) jaar na de oprichting.

Belastingregime: VZW’s, die geen winstgevende commerciële activiteiten uitoefenen, zijn onderworpen aan het belastingregime voor rechtspersonen, dat van toepassing is op de volgende inkomsten: kadastraal inkomen, inkomsten uit onroerend goed, bepaalde meerwaarden, inkomsten uit roerende goederen en diverse inkomsten, edm. Vennootschappen daarentegen zijn onderworpen aan vennootschapsbelasting. Ze worden belast op hun winst tegen een progressief tarief.

BTW: In de meeste gevallen zijn VZW’s niet BTW-plichtig zolang hun transacties niet van commerciële aard zijn. Vennootschappen zijn daarentegen in beginsel BTW- plichtig, behoudens speciale regelingen voor kleine vennootschappen.

Financiering: Een VZW wordt voornamelijk gefinancierd door subsidies (van de overheid, donaties, lidmaatschapsgeld, sponsoring en bankleningen). Investeerders komen minder vaak voor. Een vennootschap daarentegen heeft financiële middelen nodig. Ze biedt de mogelijkheid om partners aan te trekken Deze partners investeren risicokapitaal in en delen vervolgens in de winsten en verliezen van de vennootschap.

Voor meer informatie over dit onderwerp kun je contact opnemen met Melissa SAYEH.