De nieuwe huurordonnantie is goedgekeurd door het Brussels Parlement

Na de ordonnantie in verband met de uitzettingsprocedures die het Brussels Parlement in juni 2023 goedkeurde (zie onze nieuwsbrief van 7 november 2023 over dit onderwerp, klik hier), en de invoering van het voorkeurrecht van de huurder, keurde het Brussels Parlement eind maart 2024 de “ordonnantie huurcontract” goed tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode. Deze regelgeving zal 6 maanden na haar publicatie in het Belgisch Staatsblad in werking treden.

Het doel van de goedgekeurde tekst is om ervoor te zorgen dat de wetgeving die van toepassing is in het Brussels Gewest het recht op huisvesting beter beschermt. De maatregelen richten zich op 3 belangrijke componenten: de bewoonbaarheid, de huurzekerheid en de betaalbaarheid van de huisvesting.

De ordonnantie voorziet meer bepaald in een strikter wettelijk kader voor de huurwaarborg, waarvan het bedrag niet langer mag afhangen van de financiële draagkracht van de huurder en beperkt zal zijn in vorm en bedrag (maximaal twee maanden huur, exclusief lasten en niet langer contant). Ten slotte moet de huurwaarborg worden vrijgegeven binnen de twee maanden nadat de huurder de woning heeft verlaten. Als deze termijn niet wordt nageleefd, moet de verhuurder de huurder een boete betalen van 10% van de huurprijs per maand vertraging.

Ook huurovereenkomsten van korte duur worden beïnvloed. Ze mogen namelijk niet meer dan één keer worden verlengd en de huurprijs mag niet gewijzigd worden tijdens de looptijd van de huurovereenkomst, tenzij er contractueel in indexering is voorzien.

Wat huisdieren betreft, is de tekst van de ordonnantie gericht op het ongeldig verklaren van clausules die het houden van een huisdier simpelweg verbieden, en legt ze een “redelijke grond voor weigering” op. Hoewel de regelgeving in dit opzicht vaag blijft, specificeert de preambule van de ordonnantie dat dit geval per geval zal worden beoordeeld en dat het, in geval van een geschil, aan de vrederechter is om te beoordelen of het verbod al dan niet redelijk is.

De ordonnantie versterkt ook de bestraffing voor illegale uitzettingen (zonder titel en zonder tussenkomst van een deurwaarder).

Nieuw is ook dat als de huurder een klacht indient bij de DGHI (Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie), de verlenging op initiatief van de verhuurder wordt opgeschort totdat het onderzoek door de DGHI is afgerond.

Tot slot wordt er een onderscheid gemaakt tussen verhuurders en huurders wat betreft de verjaring van huurkosten en veralgemeent de regelgeving het principe van tegenkennisgeving ten gunste van de huurder.

Als u nog vragen hebt over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met Carole DE RUYT.