Opschorting en ontbinding van contractuele verplichtingen wegens overmacht (COVID-19)

Maken de uitbraak van COVID-19 epidemie en de daarmee gepaard gaande beperkingen aan het openbaar en privé leven de opschorting van verplichtingen of de ontbinding van een overeenkomst wegens overmacht mogelijk? Er is geen universeel concept van overmacht. Of een contractpartij zich al dan niet kan beroepen op overmacht bij afwezigheid van een uitdrukkelijke clausule die de kwestie regelt in het contract, hangt dus af van het bestaan en de definitie van het juridische begrip ‘overmacht’ onder het recht dat op het contract van toepassing is.

Naar Belgische recht, is overmacht een juridisch begrip dat de partijen de mogelijkheid biedt om de uitvoering van hun contractuele verbintenissen op te schorten of te annuleren, op voorwaarde dat het evenement voldoet aan de volgende drie kenmerken: (i) het moet onvoorspelbaar zijn, (ii) onweerstaanbaar zijn, zowel wat betreft het ontstaan als de gevolgen ervan en (iii) het mag niet toerekenbaar zijn aan de schuldenaar van de verbintenis.

De COVID-19 epidemie kan een onvoorzienbare gebeurtenis uitmaken zonder noodzakelijk de uitvoering van de contractuele verplichtingen onmogelijk te maken. Indien verplichtingen die normaliter op de werkplaats worden uitgevoerd nog steeds op afstand kunnen worden gedaan (bijvoorbeeld door telewerken), is er geen sprake van overmacht, ook niet indien dit leidt tot extra kosten of een moeilijkere uitvoering van de diensten. Het verlies van economisch nut is op zich immers geen reden om zich van de verplichting te ontdoen.

Indien een gebeurtenis als overmacht kan worden gekwalificeerd, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de gevolgen, afhankelijk van de vraag of de toestand van overmacht volledig en definitief, dan enkel tijdelijk is. In het eerste geval wordt de schuldenaar ontheven van alle aansprakelijkheid jegens zijn schuldeiser en wordt de overeenkomst ontbonden. De rekeningen tussen de partijen zullen niettemin moeten worden afgesloten op de datum van ontbinding en desgevallend zal dit aanleiding geven tot terugbetalingen (indien er voorschotten waren betaald met het oog op de toekomstige uitvoering van het contract).

In het tweede geval, wanneer een partij momenteel wordt verhinderd om zijn verplichtingen na te komen, maar deze achteraf op nuttige wijze nog kunnen worden uitgevoerd, wordt de verplichting enkel opgeschort.

De partijen regelen vaak de draagwijdte van overmachtsgevallen in hun contracten (hetzij door de aansprakelijkheid van de schuldenaar te handhaven ondanks het bestaan van de overmacht, of integendeel door de toepassingsgevallen uit te breiden en de verplichtingen van de debiteur te verlichten). Daarom is het van belang om in elk contract afzonderlijk na te gaan of er een bijzondere regeling van kracht is.

Tot slot is het belangrijk te benadrukken dat een partij die zich op overmacht wil beroepen, de andere partij zo snel mogelijk dient in te lichten van haar voornemen, en in voorkomend geval de contractueel overeengekomen procedure dient te volgen. Het niet naleven van de kennisgevingsverplichtingen kan immers zware gevolgen hebben, gaande van de niet-toepasselijkheid van de overmachtsclausule tot de verplichting om een schadevergoeding te betalen.

Aarzel niet om contact op te nemen met Mr Antoine DECLEVE (antoine.decleve@cairnlegal.be) voor meer informatie over dit onderwerp.

Met vriendelijke groeten.
Het Cairn Legal Team