Nieuwe reglementering inzake kredieten voor KMO’s

Vetrekkend van de vaststelling dat de financiële crisis ernstig de KMO’s raakt en dat de banken niet gemakkelijk kredieten toekennen aan de KMO’s , heeft de wetgever op 21 december 2013 een wet aangenomen die een beter evenwicht beoogt in de verhouding tussen de kredietgever en de onderneming, en een verhoogde transparantie oplegt teneinde de toegang tot het krediet te stimuleren.Deze wet van 21 december 2013 inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (BS, 31 december 2013) is enkel van toepassing op ondernemingen, al dan niet handelaars, met inbegrip van vrije beroepen, die voldoen aan de voorwaarden voorzien door het artikel 15§1 van het Wetboek vennootschappen om als KMO te worden gekwalificeerd (deze die niet meer dan één van de volgende criteria overstijgen : 50 werknemers, 7,3 miljoen euro jaaromzet en een balanstotaal van 3,65 miljoen  euro).Voortaan, zullen de kredietgever aan de onderneming die om een krediet verzoekt evenals, in voorkomend geval, aan de persoon die zich borg stelt, de nuttige inlichtingen moeten vragen om de haalbaarheid van het project te beoordelen waarvoor een krediet wordt gevraagd, de financiële situatie, de mogelijkheid tot terugbetaling, en de lopende financiële verplichtingen. Van hun kant zullen de onderneming en de borg exacte en volledige informatie moeten geven.

De kredietgever zal vervolgens het type krediet moeten zoeken dat het best aangepast is aan de onderneming. Bij gebreke, zou een rechtbank kunnen bevelen om het krediet om te zetten in een andere vorm van krediet, zonder kosten (met behoud van de overeengekomen garanties).

In geval van weigering tot vertrekken van een krediet, zal de kredietgever de onderneming moeten inlichten over de redenen van deze weigering.

De wet gaat eveneens in op de problematiek van de wederbeleggingsvergoedingen of « funding loss ».

Indien het initieel bedrag van het krediet niet 1millioen euro overstijgt, zal de voorziene wederbeleggingsvergoeding niet meer dan zes maanden interest kunnen overstijgen berekend op het terugbetaalde bedrag aan de intrestvoet bepaald in het contract. Indien dit bedrag wordt overstegen, wordt het bedrag van de wederbeleggingsvergoeding contractueel bepaald tussen de kredietgever en de onderneming, en dit met naleving van de berekeningsmodaliteiten voorzien in de gedragscode overeengekomen tussen de vertegenwoordigende organisaties en de kredietsector (aangenomen op 16 februari 2014, BS 4 maart 2014).

Het artikel 1907 van het Burgerlijk wetboek, dat de wederbeleggingsvergoeding bepaalt op zes maanden voor de leningen tegen intresten, blijft niettemin van toepassing op dit type van kredieten.

Contacteer Mr. Laurence van de Kerchove (lvdk@cairnlegal.be)  voor meer inlichtingen.

Met vriendelijke groeten,

Cairn Legal Team