Niet-concurrentiebeding: overschrijding van de toegelaten duur mogelijk ?

In een arrest van 23 januari 2015 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over een discussie die reeds jarenlang werd gevoerd omtrent niet-concurrentiebedingen. Dergelijk niet-concurrentiebeding wordt vaak opgenomen in overeenkomsten betreffende de overdracht van internationale vennootschappen, licenties, managementovereenkomsten,…

Indien een niet-concurrentiebeding in een overeenkomst wordt gestipuleerd, dient men bij de redactie van dit beding op zijn hoede te zijn, zeker wat betreft de duur en de territoriale en materiële draagwijdte. Een niet-concurrentiebeding beperkt echter de vrijheid van ondernemen, zoals dit in artikel II.2 Wetboek Economisch Recht is bepaald. Aangezien deze vrijheid van ondernemen een fundamentele waarde is in ons rechtsbestel, is dit bijgevolg van openbare orde. Een niet-concurrentiebeding dat te ver gaat, wordt gesanctioneerd met de nietigheid ervan.

Reeds in een arrest van 3 februari 1971 werd deze visie bevestigd en oordeelde het hof dat een ongeldig niet-concurrentiebeding niet gematigd kan worden, met gevolg dat het hele beding voor niet-geschreven gehouden werd. Aan deze strikte houding van het Hof van Cassatie werd door de praktijk tegemoet gekomen door zgn. matigingsclausules op te nemen in de overeenkomsten. Dergelijke clausules zorgen ervoor dat wanneer een clausule als nietig wordt beschouwd, de partijen in de plaats daarvan gebonden zullen zijn door wat de wet maximaal toelaat.

In het arrest van 23 januari 2015 heeft het Hof van Cassatie echter een oordeel geveld over deze discussie omtrent het niet-concurrentiebeding door een beslissing van het Hof van Beroep te Gent af te wijzen. Het Hof van Beroep had geweigerd om een niet-concurrentiebeding met een duur van 17 jaar te matigen; het beding werd vervolgens absoluut nietig verklaard (zie Arrest 3 februari 1971).

Deze interpretatie werd afgewezen door het Hof van Cassatie en oordeelde vervolgens dat de bedoeling van de partijen centraal staat. Het Hof van Cassatie is van mening dat de nietigheid van het beding beperkt moet worden tot het met de wet strijdige gedeelte. Vervolgens oordeelt het Hof dat men gevolg had moeten geven aan de matigingsclausule, nl. de nietigheid van het niet-concurrentiebeding beperken tot de overschrijding van de toegelaten duur.

Besluit: het is aangewezen om in een overeenkomst die een niet-concurrentiebeding bevat, een clausule op te nemen die bepaalt dat indien een bepaling van de overeenkomst (geheel of gedeeltelijk) nietig verklaard zou worden, dat deze clausule toch blijft bestaan voor het deel dat wettelijk toegelaten is.

Voor meer informatie over dit onderwerp, contacteer Meester Jonas DERYCKERE (jonas.deryckere@cairnlegal.be).

Met vriendelijke groeten,

Advocaten Vennoten Frédéric de Patoul | Frank Weinand | Didier Chaval | Bernard Vandenkerckhove | Carl Vander Espt | Arnaud Massart | Guillaume Rue | Jonas Deryckere

Advocaten Dorothée Cardon de Lichtbuer | Virginie Schoonheyt