COVID-19 – Einde van de opzegtermijnen aan het tarief van werkloosheid

De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bepaalt dat in geval van ontslag door de werkgever de opzeggingstermijn wordt geschorst tijdens de meeste periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Dit is met name het geval tijdens periodes van vakantie, ziekte of economische werkloosheid. Een dergelijke opschorting was echter niet voorzien in geval van tijdelijke onderbreking van de arbeidsovereenkomst als gevolg van overmacht, ondanks het feit dat de regering op grote schaal het beroep op de tijdelijke werkloosheid gedurende de pandemie COVID-19 aanmoedigde. Sommige werkgevers hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om de kosten van de opzeggingstermijn geheel of gedeeltelijk af te wentelen op de sociale zekerheid.
Om een einde te maken aan deze mogelijke misbruiken, heeft het parlement op 11 juni een wetsvoorstel goedgekeurd tot opschorting van de opzeggingstermijn in geval van tijdelijke opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht als gevolg van de coronaviruscrisis. De opzeggingstermijn loopt voortaan niet meer zolang de werknemer werkloosheidsuitkeringen geniet onder dit regime.
De nieuwe wet – die nog niet verschenen is – heeft geen terugwerkende kracht en bepaalt slechts dat de opzegtermijn blijft doorlopen indien hij reeds lopend was vóór 1 maart 2020. Indien de opzeggingstermijn na 1 maart 2020 is meegedeeld, zal de opzeggingstermijn bijgevolg niet meer lopen vanaf de datum van publicatie van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

Voor meer informatie over dit onderwerp, aarzel niet om contact op te nemen met Carl VANDER ESPT (carl.vanderespt@cairnlegal.be).

Met vriendelijke groeten.
Het Cairn Legal Team