Alweer verkorting van de opzeggingstermijnen bij ontslag

De wet van 26 maart 2018 betreffende onder meer de versterking van de economische groei, heeft de opzegtermijnen aanzienlijk ingekort in geval van ontslag tijdens de eerste maanden van de indiensttreding. Dit is de tweede substantiële verandering in die zin sinds de invoering van het eenheidsstatuut in 2014 en is uiteraard opnieuw van toepassing op zowel arbeiders als bedienden.

De nieuwe wet is sinds 1 mei 2018 van toepassing op alle contracten van onbepaalde duur en zorgt ook voor een meer gelijkmatige gradatie in de opzegtermijnen tijdens de eerste 6 maanden van de tewerkstelling.

De opzeggingstermijnen die voortaan van toepassing zijn in geval van ontslag van een werknemer aangeworven onder een contract van onbepaalde duur, zijn de volgende:

  • anciënniteit tot 3 maanden: opzegging van 1 week
  • anciënniteit tussen 3 en 4 maanden: 3 weken
  • anciënniteit tussen 4 en 5 maanden: 4 weken
  • anciënniteit tussen 5 en 6 maanden: 5 weken

Gezien de zeer bescheiden opzeggingstermijnen tijdens de eerste drie maanden, komt deze periode neer op een proefperiode.

Als gevolg hiervan, is het belang om beroep te doen op arbeidscontracten voor bepaalde tijd om het verbod op de proefperiode in de vaste arbeidscontracten te omzeilen, aanzienlijk gereduceerd. Het enige voordeel van het gebruik van dit soort contracten voor dit doeleinde is dat het arbeidscontract voor bepaalde tijd per definitie automatisch eindigt op de afgesproken datum. De werkgever wordt vrijgesteld van de verplichting zijn ontslagbeslissing desgevallend te moeten rechtvaardigen op verzoek van de werknemer en is bijgevolg beschermd tegen het risico van een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatig ontslag op basis van CAO nr. 109.

 

Voor meer informatie betreffende deze materie kan u bij Mr Carl VANDER ESPT terecht  (carl.vanderespt@cairnlegal.be).

Met vriendelijke groeten.

Het Cairn Legal Team